Sporters beleven meer’. Dit is de baseline die hoort bij de nieuwe campagne “Sporten op het Werk” van Sport Vlaanderen (vroeger BLOSO),onder de bevoegdheid van Vlaams minister van Sport, Philippe Muyters. Samen met VDAB en enkele werkgeversorganisaties VOKA, UNIZO en NSZ werd dit nieuwe actieplan bekend gemaakt. Deze partijen engageren ze zich om sporten op het werk te doen slagen, zoveel mogelijk ondernemers ervoor warm te maken en elkaar voortdurend te stimuleren.
De overheid wil iedereen aanzetten om op de werkvloer meer te bewegen en sporten en reikt hiervoor tools aan. De voordelen liggen voor de hand: sporten op het werk zorgt voor een betere gezondheid en dus minder ziekteverzuim, meer werkplezier, teamspirit en betrokkenheid én voor een betere uitstraling van het bedrijf.
Een aantal bedrijven doet het vandaag al goed op vlak van sport op het werk. Bij de overgrote meerderheid liggen er nog veel kansen. Niet minder dan 63% van de Vlaamse werknemers sport te weinig om gezond bezig te zijn. 53% van de Vlaamse werknemers kampt met overwicht.
Er is nog veel werk aan de winkel. Een en ander is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wars van de goeie intenties die overheid en bedrijven hebben, is het een niet altijd even makkelijke weg die geplaveid is met heel wat obstakels. Valkuilen loeren om de hoek.
Dé uitdaging is om het gezondheids- en bewegingsbeleid DUURZAAM te implementeren op de werkvloer. Net daarom is het essentieel dat dit ingebed wordt in de globale Human Resources missie en visie van het bedrijf. De hype voorbij! Zo niet blijven het, alle goedbedoelde initiatieven en acties ten spijt, losse flodders die ten hoogste een hoog fungehalte hebben om bij te dragen tot een betere teamspirit.
Deze missie en visie moet top-down gedragen worden. Walk your talk. Concrete initiatieven ontstaan nadien bottom up.
Het gaat over bewustwording en gedragsverandering. Sport op het Werk is een positief project waarbij vooral medewerkers die het genot van sporten en bewegen NIET kennen – de non-believers – overtuigd moeten worden. En liefst op een eenvoudige, laagdrempelige en enthousiasmerende wijze die aansluit bij hun ‘way of life’. Daarvoor zijn allerhande programma’s, tips en tricks voor handen. De ervaring heeft ons dit geleerd. Daarbij is het belangrijk de taal te spreken die aansluit bij de cultuur van het bedrijf.
Moeten we voortaan met zijn allen op de yogamat tijdens de middagpauze? Ik denk het niet. Moeten we vanaf nu elke week minstens een keer in groep gaan joggen? Dat kan, maar dan ontstaat dit best van onderuit, bottom up.
Zo niet zullen initiatieven geen lang leven beschoren zijn. Alle goeie intenties ten spijt. Dat is wat de ervaring ons leert. Mensen kunnen geïnspireerd en geënthousiasmeerd worden over ‘Sport op het Werk’. Maar het is geen goed idee om mensen in de werkcontext iets op te dringen waarmee ze tot op heden geen voeling hebben. Dit vraagt om een gefundeerde aanpak, met missie, visie, passie en een GOED doordacht plan van aanpak waarbij gefaseerd aan de slag wordt gegaan.
‘Sport op het werk’, het is work in progress, voelen waar de behoeften en de goesting van medewerkers naartoe gaan.
En tot slot nog dit. Niet alleen de inhoud, maar ook de vorm is belangrijk. Communicatie is misschien wel de meest cruciale sleutel tot succes wanneer medewerkers moeten worden meegenomen in het verhaal van ‘Sport op het Werk’.
(Interne) Communicatie zorgt voor commitment en verbinding tussen medewerkers. Ga op zoek naar ‘early adaptors’ die doorheen alle echelons het traject ‘Sport op het Werk’ trekken. Vind ambassadeurs die buiten hun comfortzone gaan, inspirerend werken en het voorbeeld stellen dat ‘bewegen op het werk’ een haalbare kaart is voor iedereen.